In werk proberen we ons geluk te vinden. Dat is niet zo gek. Werk is belangrijk, anders waren we er niet zoveel uren per week mee bezig. Op de één of andere manier is het gelukt om ons allemaal onze ziel en zaligheid te laten investeren in betaald werk. Het is dé plek geworden om onszelf te ontplooien, om te groeien als mens en onze plaats in de samenleving door te bepalen.
Wanneer we, al dan niet gedwongen, stoppen met werken, hebben we vaak moeite om onszelf nog als waardevol te zien. Ik denk dat problemen als burn-out, zinverlies na ontslag of pensioen, te wijten zijn aan hoe we naar werk kijken. Namelijk als dé bepalende factor voor wie we zijn. Slagen in je werk is slagen als mens.
Er waren tijden dat juist niet-werken het hoogste was dat we konden bereiken (in de Oudheid) en dat het belangrijkste in ons leven het vieren van religieuze feestdagen was (in de Middeleeuwen). Tijdens die feesten stond de gemeenschap centraal. Samen eten, samen vieren.
Wat zou er gebeuren als we werk een andere plek in het leven gaven?
Niet privé, maar als samenleving. Dat we werk zouden zien als iets dat er nou eenmaal bij hoort, prima als we het er naar onze zin hebben, maar andere dingen zijn belangrijker. Bijvoorbeeld vriendschap, zorgen voor wat ons lief is of je handen uit de mouwen steken bij een ezelopvang. Ik noem maar wat.
Tijdens mijn onderzoek naar werk en zingeving kwam ik deze definitie van werk tegen: ‘werk is elke betekenisvolle menselijke activiteit die fysieke of mentale inspanning vraagt, die niet alleen op plezier is gericht en die economische of sociale waarde heeft.’ Zelf zou ik daar graag ecologische waarde aan toevoegen.
Als we die definitie serieus nemen, dan is het verzorgen van kinderen of ouders en het organiseren van een buurtfeest ook werk. We vinden dat al wel, maar stel nou dat we vooral aan dat soort activiteiten ons zelfrespect zouden ontlenen. Dat we, als we aan elkaar vragen ‘en wat doe jij?’ als antwoord geven: ‘ik zorg samen met mijn zus voor mijn ouders’, ‘we zijn met een groep mensen een bos aan het redden’ of ‘ik maak een buurtkrant’.
En dat we gewoon vergeten te zeggen dat we daarnaast ook accountant zijn, of directeur van een bank. Want daar is dan niemand in geïnteresseerd.
Heidi Jansen