In het AD van 15 februari jl. staat een artikel over werknemers uit de zorg en het onderwijs die bewust voor een bestaan als zzp’er kiezen. Hun aantal stijgt op dit moment enorm. Logisch, er is genoeg werk en zzp’er zijn geeft mensen zoveel meer mogelijkheden om zelf hun leven te bepalen. De werk-privébalans vaart er wel bij, mensen hoeven minder bezig te zijn met administratie en vergaderen en ze kunnen meerdere werksoorten combineren. Ik begrijp het helemaal. Zelf koos ik vijfentwintig jaar geleden ook van harte voor werken als zzp’er en heb er nooit een dag spijt van gehad.
Ik herinner me een gesprek met het hoofd van een mobiliteitscentrum van een grote bank, jaren geleden. We hadden het over de aantrekkingskracht van het bestaan als zelfstandige. Ik zei dat die manier van werken het zou winnen van het in loondienst zijn, want de voordelen waren zó groot. Hij was het met me eens, maar hij had wel een droom. Hij zei dat hij hoopte dat het mogelijk zou zijn om diezelfde voordelen ook aan mensen in dienstverband te bieden. Een soort integratie van de twee opties die mensen hebben op de arbeidsmarkt.
Zzp’er zijn is trouwens lang niet voor iedereen een feestje, dat besef ik goed, denk maar aan de mensen die onder slechte omstandigheden werken en minimumtarieven moeten slikken. Dan gaat het voordeel van zzp’ers vooral naar werkgevers.
Nu er zoveel vacatures zijn die niet ingevuld kunnen worden en de druk op medewerkers in vaste dienst groter en groter wordt, zit ik te wachten op een andere arbeidsmarkt. Werkgevers, werknemers en zzp’ers die samen zoeken naar wat werkt. Het moet toch mogelijk zijn een arbeidsmarkt te creëren waarin iedereen vindt wat hij nodig heeft?
Op dit moment is het zo dat in goede tijden zelfstandigen het goed voor elkaar lijken te hebben en in de wat mindere tijden mensen in loondienst in hun vuistje lachen. In het artikel vertelt een zzp-onderwijzer dat hij soms scheef wordt aangekeken door vaste krachten omdat ze hem benijden om zijn vrijheid. Begrijpelijk, maar jammer. Deze tweespalt is nergens voor nodig, want eigenlijk wijzen we elkaar de weg. Ieder wil een beetje van wat de ander heeft. Een mens heeft én zekerheid én vrijheid nodig (geborgenheid én autonomie). Zo moeilijk kan het toch niet zijn om vanuit deze basisbehoeften een nieuwe arbeidsmarkt te ontwerpen?